Firence
Bij het monument voor Michelangelo begon het te regenen. Dat was voor mij het signaal dat ik eindelijk mocht gaan. Lange tijd had ik gestaard naar de belichte Duomo, het stadhuis en zoveel andere kerken en gebouwen. De bergen gaven met hun lichtjes aan waar ze zaten. Als sterren aan het uitspansel van de hemel rond de glinsterende maan: de stad Firence. Wat is het toch een verstandige keuze geweest om de stad Firence aan te doen, dacht ik toen ik daar stond. Mijmerend over de stad en mijzelf…
Firence blijft een mooie stad, ook al denk je hem reeds te kennen. Ik zag de dingen die ik nog niet gezien had. Altijd is er wel een schilderij of een gebouw in restauratie. De schoonheid neemt alleen maar toe. Net of je in een café zit en een mooie dame ziet zitten. Ze blijkt er dagelijks te zitten en iedere keer dat je er weer komt, zie je haar zitten. Je besluit op een dag de schone aan te spreken, want ze zit zo dicht naast je. Iedere stap die je die je dichterbij haar brengt, ga je haar schoonheid mooier vinden. Die pukkel daar rechts van het oor, is helemaal niet lelijk. Nee, het maakt haar juist beduidend charmanter. En na een jaartje of tien, nee, er vliegt zelfs vijftig jaar huwelijk overheen, dan blijk je haar alleen mooier te vinden. En niet alleen omdat je vijftig huwelijksjaren met haar hebt gedeeld. Haar schoonheid van buiten en van binnen heb je beter leren kennen, maar nog niet leren doorgronden.
Dat gevoel gaf Firence mij ook, ook al woon ik hier niet en verblijf ik geen vijftig jaar –ik haal zelfs geen vijftig dagen- in de stad. Haar hart doet mijn hart op hol slaan. Bevond ik mij in de jaren voordat ik Firence kende, mij nog in de hel, de eerste aanblik liet mij de zachte helling van de louteringsberg zien. Ik meen nu zelfs de contouren van een waar paradijs te hebben gezien, maar dat kan ook schijn zijn. Misschien is het hele leven wel een goddelijke komedie geworden na het zien van Firence.
Goethe is deze grap volledig ontgaan, wat ik overigens vreemd vind. Hij stopte kort-even in deze stad en vertrok. Deze daad is op zijn minst aanmerkelijk, aangezien hij best wel iets van de verzameling van de De Medici’s had mogen zien. Ook al waren deze belangrijke bestuurders enige jaren voor zijn bezoek uit de stad verjaagd. Hij had zeker de David voor het stadhuis kunnen bekijken. Die stond daar immers nog in originele staat. Hij hoefde het niet met een achteloze kopie te doen, zoals ik. Maar Goethe liep alleen de Duomo even snel weer uit als dat hij er ingegaan was. Goethe had daar een goede reden voor: hij had haast! Al zijn geluk en zijn gehele wedergeboorte meende hij in Rome te kunnen vinden. Ook op de terugweg, anderhalf jaar later, liet hij de stad links liggen. Iets waar hij zijn gehele leven spijt van heeft gehad.
Jammer, want het zien van de monumenten had zijn levensbeeld ongetwijfeld veranderd. Natuurlijk vond hij veel in Rome; maar zeker niet alles! Wanneer hij Firence had aangedaan, was zijn oeuvre anders geweest, hoewel dit speculatie achteraf is. Ik krijg zo langzamerhand de indruk dat Goethe helemaal niet van Dante hield. Misschien wist hij niet eens van zijn bestaan af. In Firence is Dante geboren en in Ravenna is hij gestorven. Beide steden liet Goethe voor wat ze waren en deed of niet met een bezoek aan, of liep er met zevenmijls laarzen overheen.
Vanmorgen stapte ik als eerste in de richting van de bibliotheek van de familie De Medici, in het klooster naast de S. Lorenzo gelegen. Michelangelo heeft de ruimte ontworpen en de vorige keer dat ik Firence aandeed, was het boekenpaleis in een restauratie. Ongelooflijk was de indruk die deze ruimte op mij maakte. Het betreden van de hal, bracht me al in een extase. De trap geeft het volmaakte evenwicht weer: je komt hoe dan ook altijd bij de ingang terecht. Ook de zaal met in Middeleeuwse snit staande leesbanken. De opstelling vertoont grote gelijkenis met de Middeleeuwse librije in Zutphen. Hier waren alleen meer leesbanken en ze stonden prachtig achter elkaar opgesteld.
Het interieur is in strak grijs gesteente opgetrokken. Alles in het volmaakte evenwicht. De combinatie met de witte vlakken en de ramen maken het evenwichtsbeeld alleen maar completer. Dit alles geeft een statige en steriele indruk. Voldoende om een boek ter hand te nemen en aan het lezen te slaan. Ongelooflijk was de indruk die deze ruimte op mij maakte. Het betreden van de hal, bracht me al in een extase. De trap geeft het volmaakte evenwicht weer: je komt hoe dan ook altijd bij de ingang terecht. Ook de zaal met in Middeleeuwse snit staande leesbanken. De opstelling vertoont grote gelijkenis met de Middeleeuwse librije in Zutphen. Hier waren alleen meer leesbanken en ze stonden prachtig achter elkaar opgesteld. Het interieur is in strak grijs gesteente opgetrokken. Alles in het volmaakte evenwicht. De combinatie met de witte vlakken en de ramen maken het evenwichtsbeeld alleen maar completer. Dit alles geeft een statige en steriele indruk. Voldoende om een boek ter hand te nemen en aan één van de banken te lezen. Zo word je gelukkig: met een boekje in een hoekje.
Toen ik, op een hoekje, eventjes wilde gaan zitten, klonk er echter een luid geschreeuw van een suppoost. Kort daarvoor stond ze nog ontspannen met haar andere vrouwelijke collegae te praten, maar nu staarde ze boos in mijn richting. Ik was de enige bezoeker van de sacrale ruimte, dus het geschreeuw kon onmogelijk van een ander afkomstig zijn. Ik dacht dat ik wel haar oplettendheid kon bestelen, maar het tegendeel was waar. Vreemd eigenlijk want in een bibliotheek hoor je toch te zitten en te lezen. Had ze geen vingers voor mijn bilnaad kunnen houden, zodat ik toch eventjes mocht zitten. Nee, ze zijn hier onverzoenlijk hard. Op een monument van de grote meester hoor je niet te zitten; zelfs al is het ontworpen om erop te zitten.
Ik bezocht later de Duomo. Daar zag ik het schilderij met Dantes hel, de louteringsberg en de hemel. Hij stond er parmantig voor en het hemelse Jeruzalem vertoonde grote overeenkomsten met Firence. En gelijk heeft de maker van dit schilderij natuurlijk ook. Weer verbijsterde mij de fresco’s op de schitterende koepel. Hier komen Dante’s hel en hemel thematisch weer terug in de dag van het laatste oordeel. Je ziet in het werk de lagen van de verschillende fases terugkeren. Het geheel is opgedeeld in drie delen en geven een angstwekkend beeld van deze laatste dag. Het perspectivisch effect werkt erg goed. De helderheid van de schildering –ongetwijfeld door de laatste restauratie- viel me weer op. Jammer dat ik ook hier niet even kon zitten om een minuutje naar dit prachtige schepsel te kijken. Mijn blik werd even afgeleid door de komst van een bevallig meisje. Ze keek even naar boven, lispelde wat tegen haar vriendin en liep weer door. Haar bevalligheid had het plotseling verloren, want ik kon niets anders doen dan haar voorbeeld niet te imiteren, maar naar boven te kijken.
Ik deed in de stad mijn internetactiviteiten en vertrok naar het museum Galaria d’Uffizi. Aldaar liet ik mij overdonderen door de Renaissancistische schilder- en beeldhouwkunst. Erg oogstrelend allemaal, maar het meest voelde ik mij aangetrokken tot Botticelli’s ‘Nascita di Venere’ en ‘Allegoria della primavera’. Deze schilderijen hingen in eenzelfde zaal en zo kon ik duidelijk de overeenkomsten tussen de schilderijen zien. De persoon van Venus lijkt op de Maria van het schilderij ‘Madonna della melagrana. Allebei bezitten ze een zelfde soort oogopslag en ze hebben allebei een vrijwel identieke kin. Alleen houden ze het hoofd schuin in tegenovergestelde richting. Je zou zeggen dat hij voor beide schilderijen hetzelfde model heeft gebeld.
De vreugde voor het voorjaar (‘Allegoria della primavera’) wordt gevierd door zwangere vrouwen. Cupido schiet zijn pijltjes vrolijk in het rond. De vrouw die naast Venus in het schilderij van haar geboorte, in doeken gehuld is, vertoont eveneens de kenmerken van een zwangere vrouw. Dit natuurlijk omdat ze net Venus gebaard heeft. Ook al doet de geopende schelp iets anders vermoeden. De engel in de gedaante van een man met vleugels, bezit grote overeenkomsten met de engel die naar bij het voorjaarsfeest met een speelse blik in de richting van de zwangere vrouwen blaast. Het is de god van de wind. De opgebolde wangen vind ik nog het mooiste van deze man/engel.
De schilderijen bezitten dus grote overeenkomsten met elkaar. Desondanks blijft de geboorte van Venus het mooiste schilderij. Ik vind dat Botticelli de erotische spanning van de licht verhulde dames erg goed weet te creëren. Zoals hij de –soms doorzichtige- kledij om de lichamen weet te snoeren. Het maakt het schilderij echt levensecht. De naakte vrouwen vind ik lichamelijk niet altijd even sterk geschilderd. De armen zijn niet mooi, terwijl het wel één van de belangrijkste lichaamsdelen van een mens is. De benen komen ook niet altijd mooi over. Over de andere blote lichaamsdelen kan ik maar beter zwijgen.
De heilige familie van Michelangelo herkende ik ook onmiddellijk. Michelangelo lijkt de lichaamsbouw van de mens toch beter weer te geven dan Botticelli. Als ik kon schilderen, dan zou ik mij met hart en ziel aan de mooie lichaamsdelen als buik, borsten, armen en benen wijden. Maar ja, ik kan niet schilderen… Als ik kon schilderen, dan zou ik ongetwijfeld een bekend schilderij kopiëren en daar een suppoost tussen schilderen. Je zou maar suppoost zijn in die Botticelli-zaal. Ik weet zeker dat het schilderij er iedere dag anders zou gaan uitzien –net als de eerdere geliefde en de stad Firence-. De suppoosten hier praten alleen maar wat met elkaar of zitten braafjes te puzzelen. Iets wat ik echt niet begrijp. Mijn droombeelden over de suppoost zijn misschien wel een idee voor een mooi verhaal. Als ik niet schilderen kan, moet ik maar schrijven.
De bus blijft voor mij een groot probleem. Altijd pak ik de verkeerde of stap ik te laat of te vroeg uit het gevaarte. Door al die perikelen deed ik over mijn terugreis naar het hotel meer dan een uur. Het gaf mij zeere voeten en veel ergernis. Gelukkig was ik net op tijd voor het avondeten, waardoor ik er extra van kon genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten